Menigeen zal het verzucht hebben in de afgelopen maanden: ‘Zonder mondkapje de supermarkt in? Ik ben toch niet gek? Mondkapjes worden dringend geadviseerd’, ‘Mét mondkapje de supermarkt in? Ik ben toch niet gek?! Die dingen houden geen virussen tegen’, ‘Me laten testen bij een beetje keelpijn? Gewoon thuisblijven en uitzieken, toch?’, ‘Me níet laten testen bij keelpijn? Maar straks besmet ik mensen waar ik voor zorg!’, ‘Vragen stellen bij de coronamaatregelen? De overheid heeft hier toch goed over nagedacht?’, of: ‘Gewoon de maatregelen volgen? Maar waar is dan de onderbouwing dat die maatregelen werken?’ De een vindt Rutte, De Jonge en Grapperhaus gek, de ander Engel, De Hond en Tisjeboy Jay.
Maar wat brengt het ons dat we het ene normaal en het andere gek vinden en de een normaal en de ander gek? Niet alleen komen mensen daarmee tegenover elkaar te staan, het onderscheid kan ook leiden tot vervreemding en onbegrip ten opzichte van je eigen ik. Want wat als jij jezelf ervaart als gek ten opzichte van de wereld om je heen? Of je juist het gevoel hebt te leven in een wereld die gek (geworden) is?
In dit nummer verkennen we de begrippen gek en normaal vanuit verschillende perspectieven en relateren we dat aan onze rol als begeleider. Want is het niet ieders opdracht om - hoe bizar je iemand ook ervaart - toch oprecht contact te maken, te luisteren en te willen begrijpen wat de ander drijft en bezighoudt? En geldt dat niet helemaal voor diegenen die mensen begeleiden die kwetsbaar zijn en/of vastlopen?
Onze gekkigheden lijken vaak heel verschillend, maar ze zijn eigenlijk altijd terug te voeren op zeer universele ervaringen en behoeften. En een van die universele behoeften is om gezien en gehoord te worden, met al jouw gekkigheid en anders zijn. Laten we anderen dus zien en horen, hoe gek ze ook lijken. Onze koning zei op 4 mei van dit jaar: ‘Niet normaal maken wat niet normaal is.’ Dat is óók onze opdracht: om in deze samenleving te signaleren en te benoemen welke systemen, ontwikkelingen, protocollen en vereisten mensen ‘gek’ maken. Mensen hebben veel veerkracht, zeker als ze gezien, gehoord en gewaardeerd worden - maar ook daar zijn grenzen aan. We moeten het samen dus niet té gek maken.