Na jarenlang onderzoek nam hoogleraar gezondheidspsychologie Lorenz van Doornen eind 2012 afscheid van de Universiteit Utrecht met een toespraak: 'Psychologie en fysiologie: een LAT-relatie'. Hij stelt daarin een boeiende vraag: wat is de relatie tussen subjectief ervaren, gerapporteerde stress en wat valt er aan stress lichamelijk te meten? Van Doornen stipt drie opvallende onderzoeksuitkomsten aan. Ten eerste blijkt dat de relatie tussen gerapporteerde stress en fysiologisch gemeten stress maar matig is. Iemand die aangeeft veel stress te hebben, heeft niet automatisch een hoog cortisolgehalte in het speeksel of een hoge bloeddruk. Verklaring hiervoor is dat iedere persoon een eigen genetisch bepaald responsprofiel voor stress heeft.
Het tweede opvallende aspect is dat stress niet alleen door beïnvloeding van het immuunsysteem een 'top-down'-effect vanuit de hersenen heeft, maar ook een 'bottom-up'-effect. Daarbij beïnvloedt het immuunsysteem de hersenen via signaalstoffen, de zogeheten cytokinen. Deze kunnen aangrijpen op receptoren van de stresscentra in de hersenen. Binding van de cytokinen aan deze receptoren leidt tot 'sickness behaviour', dat wat iemand voelt als hij met griep en koorts in bed ligt: malaise en moeheid, somberheid, geen zin in seks of sociaal contact en een verhoogde pijngevoeligheid. Dit heeft als doel het organisme in een rusttoestand te houden en zuinig te zijn met energie (die het lichaam nodig heeft om te herstellen). Voorts is gebleken dat er verschil is tussen mensen als het gaat om de gevoeligheid van de stresscentra voor deze cytokinen. Een oorzaak hiervan is het uitstekende geheugen van het immuunsysteem. Uit onderzoek is gebleken dat immuunactiveringen in de jeugd soms levenslange effecten kunnen hebben op de sterkte van immuunreacties. Vroege stresservaringen kunnen dan ook grote invloed hebben op de stressgevoeligheid in de rest van het leven.
Als coach of supervisor krijgen we te maken met cliënten met stressklachten. Wat hebben we dan aan deze kennis? En wordt ons werk beïnvloed door de vraag: zit het tussen de oren of is er iets lichamelijks aan de hand?