Harry Kunneman, hoogleraar sociale filosofie aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht, ziet een probleem: in de meeste westerse landen zetten 'moderne', competitieve economische waarden de verworvenheden van de verzorgingsstaat onder druk. Solidariteit en sociale rechtvaardigheid hebben omwille van kostenbesparing plaats moeten maken voor efficiency, controleerbare standaarden, ‘evidence-based' handelen en transparantie. Wat betekent dit voor mensen die werken in dienst van die verzorgingsstaat, voor mensen werkzaam in het maatschappelijke en sociale dienstverlening?
Kunneman zet uiteen dat noch klakkeloze aanpassing, noch rebels verzet uiteindelijk de oplossing is. Het morele beoordelingsvermogen en existentiële inzichten worden dan ofwel geabsorbeerd door regels en protocollen, ofwel verbannen tot de persoonlijke beoordeling en intuïtie van werknemers. Hoe kom je dan tot een nieuwe professionaliteit, waarbij je zowel recht doet aan kernwaarden van de maatschappelijke en sociale dienstverlening, als aan de huidige tijd waarbij middelen beperkt zijn en elk individu geacht wordt zoveel mogelijk autonoom en onafhankelijk te functioneren?
Kunneman pleit voor normatieve professionaliteit. Professionaliteit die gebaseerd is op de ontwikkeling van reflectieve verbindingen tussen cognitieve inzichten, organisatienormen en morele en existentiële waarden op het niveau van praktische werkprocessen. Ontwikkeling van normatieve professionaliteit betekent nadenken over hoe productiviteit en efficiency kunnen samengaan met moreel commitment en existentiële betekenis.
Hebben coaches ook te maken met vraagstukken waarin humane en morele waarden onverenigbaar lijken met economische doelen? Zo ja, wat is dan jouw normatieve professionaliteit?