Over werkdruk wordt veel gesproken: we hebben te veel werk waar te weinig tijd voor is, zodat we het niet tijdig afkrijgen en loodgieterstassen vol mee naar huis nemen. Gewoonlijk wordt werkdruk dan ook gezien als een te bestrijden kwaad. Nu kan het best zinvol zijn om de druk van en op het werk te verminderen, zeker, maar het is leerzamer om nu eens goed te kijken naar de druk die inherent is aan het vak coaching, en die gegeven is met wat coaching is of denkt te moeten zijn. Daar willen we in deze verhandeling nader op ingaan. Voor we daaraan toekomen is het nodig om scherp te krijgen wat we eigenlijk onder druk en werkdruk verstaan. Daar gaat de volgende paragraaf over. Daarna maken we een analyse van een aantal dominante coaching discoursen om vervolgens te onderzoeken hoe druk in coaching door die discoursen wordt aangejaagd. We sluiten af met enkele conclusies en vragen. Onze interesse in druk die gegeven is met coaching zelf en dus minder huist in de werkomstandigheden, vormt de aanleiding om in de titel van ‘heksenketel’ te spreken. Dat is een grote, bolle kookpot die boven het vuur gehangen wordt en waarvan niet vaststaat wat erin gebrouwen gaat worden. Dat bepaalt de tovenaar en die voegt op basis van zijn kennis ingrediënten toe: de ene keer dit, de andere keer dat, de ene keer zal de pot staan te koken, bubbelen en dampen, en de volgende keer zachtjes pruttelen. Hoe druk het is in de heksenketel van coaching hangt af van de ingrediënten die aan soep van coaching worden toegevoegd en dus welk soort coaching bereid wordt. Welke soepen worden er bij coaching eigenlijk bereid, wat staat er allemaal te pruttelen en hoe gaat het er in de ketel aan toe?